Hoewel de kenmerken van een psychose op het eerste zicht erg duidelijk lijken, sluipen heel wat mensen met psychotische klachten onder de radar. Wie zich in een psychose bevindt, heeft namelijk vaak erg veel moeite om anderen te vertrouwen. Daardoor zal amper of niet vrijuit gesproken worden over psychotische gedachtegangen of hallucinaties. Voor eerstelijnswerkers is het daarom niet altijd evident psychotische symptomen te identificeren. Bijgevolg is in het kader van hulpverlening het een absolute must om te weten welke symptomen bij een psychose kunnen komen kijken. Op die manier krijgen hulpverleners in beter idee van hoe ze naar deze symptomen kunnen vragen. Hiervoor kunnen we een kijkje nemen in de Diagnostic Statistic Manual of Mental Disorders (DSM-5). Hoewel deze lange titel sommigen onder ons wel eens kan afschrikken, is de DSM eigenlijk niet meer dan een handig hulpmiddel binnen de psychologie. De DSM is namelijk een handboek waarin alle psychische stoornissen en hun kenmerken omschreven worden. Voor iedere psychische stoornis staat omschreven welke symptomen zeker aanwezig moeten zijn, hoe lang ze aanwezig moeten zijn en de mate waarin ze het dagdagelijks leven van de persoon moeten verstoren. Zoals je wel al kan verwachten, kreeg ook psychose een plekje in dit handboek. Psychose in al zijn vormen wordt er in opgenomen onder de noemer van de schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Deze stoornissen kunnen vervolgens nogmaals onderverdeeld worden in verschillende specifieke stoornissen. In dit onderdeel zullen de verschillende psychotische stoornissen besproken worden.
2.3.1 Officiële algemene criteria voor schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen
Om te kunnen spreken van een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen moeten minstens één (of meer) van de volgende symptomen aanwezig zijn. Minstens één hiervan moet het symptoom a, b of c zijn.
E Negatieve symptomen zoals een afgevlakt affect, spraakarmoede of apathie
Daarnaast dient er eveneens sprake te zijn van beperkingen op het functioneren op verschillende levensdomeinen, zoals het sociaal en beroepsfunctioneren. De duur van een episode is ten minste één dag lang, maar korter dan één maand.
2.3.2 De verschillende uitingsvormen van psychose
Psychose bestaat onder veel verschillende uitingsvormen. Toch wordt psychose in onze samenleving erg vaak gelijkgesteld aan schizofrenie. Hoewel schizofrenie veruit de bekendste psychotische stoornis is, vormt het slechts één onderdeel van het psychosespectrum. In dit onderdeel zullen in vogelvlucht de verschillende psychotische stoornissen, zoals opgenomen in de DSM-5, overlopen worden.
Schizofrenie
Bij schizofrenie dienen minstens twee of meer van de onderstaande kenmerken aanwezig te zijn. Minstens één hiervan moet het symptoom a, b, of c zijn.
Bovendien dienen de symptoom het grootste deel van de tijd aanwezig te zijn, en dit gedurende minstens één maand. ‘Een paar dagen’ lijden aan schizofrenie is dus niet mogelijk. In tegenstelling tot bij een eenmalige psychose, zullen mensen met schizofrenie tussen de psychotische episodes door eveneens restverschijnselen ervaren van hun psychose. Dit kan er voor iedereen anders uitzien. De ene persoon zal ook na zijn psychotische episode nog kampen met een moeilijke concentratie of geheugenproblemen. Iemand anders zal dan weer erg gevoelig blijven voor prikkels of sombere gevoelens en gedachten blijven hebben. Dit verklaart waarom schizofrenie vaak gezien wordt als iets chronisch, wat het belang van goede nazorg en begeleiding nog maar eens benadrukt.
Waanstoornis
Kortdurende psychotische stoornis
Bij de kortdurende psychotische stoornis dient er, net als bij schizofrenie, sprake te zijn van één of meer van de onderstaande kenmerken. Minstens één hiervan moet het symptoom a, b, of c zijn.
Schizofreniforme stoornis
Om aan de schizofreniforme stoornis te kunnen voldoen, dienen dezelfde kenmerken aanwezig te zijn als bij schizofrenie. Het grote verschil tussen de schizofreniforme stoornis en schizofrenie is de duur van de aandoening. Hoewel de symptomen bij beide minstens één maand aanwezig moeten zijn, kan de schizofreniforme stoornis, in tegenstelling tot schizofrenie, nooit langer aanhouden dan zes maanden.
Schizoaffectieve stoornis
Bij welke psychische problematieken kan psychose nog voorkomen?
Een psychose komt echter niet alleen voor bij psychotische stoornissen. Ook bij andere (psychische) problematieken kan een psychose optreden zoals bij depressie, angst, drugsmisbruik, hersenletsels, en de bipolaire stoornis.
2.3.3 Prevalentie en incidentie van psychose
Nu we weten dat psychoses bij erg veel verschillende psychische problematieken kunnen aanwezig zijn, stellen we onszelf de vraag hoe vaak psychoses dan eigenlijk voorkomen. Concrete cijfers geven over dit onderwerp is niet gemakkelijk. Heel wat mensen die kampen met psychotische klachten vinden hun weg namelijk niet naar de officiële metingen of hulpverlening, waardoor we mogelijks te maken hebben met een onderrepresentatie. Toch is uit onderzoek gebleken dat maar liefst 8% van de bevolking wel eens psychotische ervaringen heeft. Dit toont aan dat het hebben van psychotische ervaringen op zich eigenlijk niet zo’n zeldzaamheid is. Bij 4% hiervan gaat dit samen met een significante lijdensdruk en is er een behoefte aan hulp. Ongeveer 2 tot 3% hiervan voldoet ooit in zijn leven aan de criteria voor een psychotische stoornis en 0,5% tot 1% krijgt ooit in zijn leven de diagnose schizofrenie.
2.3.4 Startleeftijd van psychose
De meeste psychoses ontstaat op vrij jonge leeftijd. Dit is vaak aan het einde van de adolescentie of de vroege volwassenheid, gemiddeld tussen de 17 en 25 jaar. Dit is ook de leeftijd waar voor vele mensen heel wat veranderingen plaatsvinden: een studie aanvatten, voor het eerst aan het werk, een gezin beginnen, het ouderlijk huis verlaten,… Al deze zaken maken dat je leven er plots helemaal anders kan uitzien, wat behoorlijk wat spanning met zich mee kan brengen. Gelukkig komen de meeste mensen deze kwetsbare leeftijd wel goed door. Een kleine groep zal echter helaas last krijgen van een psychose. Hoewel gemiddeld gebleken is dat tijdens de levensjaren tussen je 17 en 25 de kans op een psychose hoger ligt, kan je eigenlijk op iedere leeftijd een psychose krijgen. In het algemeen stellen we dat er een verhoogd risico is tussen het 14de en 30ste levensjaar, waarbij de meeste psychoses worden vastgesteld tussen de 25 en 30 jaar. Een kleine groep mensen zal tijdens de adolescentie (13 – 19 jaar) psychotische klachten ontwikkelen, namelijk 0,5% van de bevolking. In 50% van de gevallen mondt dit zich met verloop van tijd tot schizofrenie.
Kort gezegd kunnen we er van uitgaan dat psychoses erg vaak ontstaan op zowel positieve als negatieve belangrijke kantelpunten in het leven.
2.3.5 Comorbiditeit
Een psychose komt vaak niet alleen. In de merendeel van de gevallen hebben mensen met een psychotische stoornis eveneens last van andere psychische moeilijkheden. Veel te vaak wordt er echter te weinig aandacht besteed aan deze ‘tweede’ diagnose. Zo komen psychotische stoornissen erg vaak samen voor met: stemmingsstoornissen (zoals depressie, 50%), obsessief compulsieve stoornissen (23%), posttraumatische klachten (29%), middelenmisbruik (47%), persoonlijkheidsstoornissen (49%) en medisch-somatische aandoeningen (zoals diabetes, aids en hart- en vaatziekten).
Psychose en middelengebruik
Bijzondere aandacht wordt besteed aan de combinatie van psychose en middelengebruik, een comorbiditeit die erg vaak voorkomt. Drugs en alcohol worden in de hele samenleving gebruikt, en dus ook door mensen met een psychotische gevoeligheid. Toch zien we dat middelengebruik onder deze groep aanzienlijk meer voorkomt. Recreatief gebruik kan hier een reden voor zijn, maar ook zelfmedicatie komt vaak voor onder mensen met een psychotische aandoening. Dit wil zeggen dat mensen deze middelen gebruiken om om te gaan met psychotische symptomen of om de neveneffecten van medicatie te onderdrukken. Het gebruiken van middelen kan echter het risico op het ontstaan van psychotische symptomen veroorzaken of zelfs uitlokken. Het is in de praktijk dus moeilijk om de relatie tussen middelengebruik en psychose uit elkaar te halen. Het gebruik van drugs verhoogt het risico op psychose, maar tegelijkertijd worden drugs gebruik om om te gaan met de psychose. Er is sprake van een wederzijdse beïnvloeding of zelfs vicieuze cirkel.