Wat voor ons als hulpverlener een prioriteit lijkt, staat voor iemand met psychische problemen misschien niet meteen op de voorgrond. Psychisch kwetsbare mensen worden vaak overweldigd door veelheid aan problemen op verschillende vlakken. Soms hebben ze zoveel zaken aan het hoofd dat ze het overzicht niet meer zien, of weten ze niet meer wat eerst aanpakken. Financiën, gezondheid, gerechtelijke processen, woonst, schoolproblemen van de kinderen, relatieproblemen, enzovoort. Daarnaast betekent een veelheid aan problemen vaak ook een veelheid aan belemmeringen. Deze belemmeringen kunnen ervoor zorgen dat zaken die voor ons als hulpverlener vanzelfsprekend lijken, niet vanzelfsprekend zijn voor de cliënt. Lukt het wel om tijd te vinden in de agenda om wat de hulpverlener voorstelt uit te voeren? Komen er andere zaken in de weg? Weet de persoon waar hij naartoe moet? Hoe gaat hij daar geraken? Begrijpt hij de stappen die ondernomen moeten worden? Heeft de persoon daar de middelen voor?
Vaak voorkomende drempels zijn:
Culturen hebben allemaal een andere kijk op welzijn en psychische problemen. Psychische problemen worden door verschillende culturen anders omschreven. Cultuur bepaalt:
In niet westerse culturen wordt iemands functioneren vaak gezien als onlosmakelijk verbonden met anderen, terwijl westerse culturen psychische problemen eerder individueel bekijken. Laten we depressie als voorbeeld nemen. Wanneer iemand depressief is, wordt dit in de westerse cultuur gezien als iets individueels. Andere culturen bekijken dit eerder als problemen in de verbondenheid met de omgeving. Daarnaast ligt in Westerse culturen de focus op emoties en gedachten wanneer gesproken wordt over depressie. Depressie wordt begrepen in termen van verdrietig en somber zijn. Sommige culturen, zoals Berberse culturen, omschrijven depressieve klachten echter eerder fysiek. In deze culturen wordt eerder gesproken over bijvoorbeeld een druk op de borst of te weinig lucht krijgen. Ook de verklaring van psychische problemen verschilt van cultuur tot cultuur. Je kunt je wel voorstellen dat dit ook een grote impact heeft op hoe culturen omgaan met psychische problemen. Sommige mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond zien bijvoorbeeld externe geesten of ‘djinns’ als verklaring voor psychische problemen. De oplossing wordt dan minder gevonden in het spreken met een therapeut zoals in de Westerse cultuur gangbaarder is, maar wordt in eerste plaats eerder gezocht in het geloof.
De cliënt heeft altijd redenen waarom hij een bepaald gedrag stelt. Als we geen erkenning tonen voor de redenen dat de cliënt niet kan of wil veranderen, zal hij wrijving uiten. Maar wat maakt nu dat we niet veranderen, ook al brengt het ons in de problemen? Om dit te verklaren bespreken we twee concepten: operante conditionering en ambivalentie.
Operante conditionering
Al ons aangeleerde gedrag kan begrepen worden vanuit het psychologische concept “operante conditionering”. Operante conditionering is een leerproces waarbij een bepaald gedrag wordt gekoppeld met een beloning of een straf. Eenvoudig gesteld leren we een bepaald gedrag aan wanneer dit gedrag gevolgd wordt door een beloning. Omgekeerd vermijden we bepaalde gedragingen wanneer ze gevolgd worden door een straf. Een beloning kan bestaan uit een toename van iets plezierig of de afname van iets onplezierig. Een straf kan bestaan uit het wegnemen van iets plezierig, of het toedienen van iets onplezierig.
Als we willen begrijpen waarom iemand bepaald (probleem)gedrag blijft stellen, moeten we dus de balans tussen beloningen en straffen kennen. Met andere woorden, we moeten weten wat de voordelen en nadelen zijn van veranderen versus niet veranderen. Een typisch patroon is dat het huidige gedrag voordelen oplevert op korte termijn maar nadelen op lange termijn, terwijl gedragsverandering vaak nadelen geeft op korte termijn, maar wel voordelen op lange termijn. Dit maakt gedragsverandering een pak lastiger. Onze hersenen zijn namelijk geëvolueerd om vooral de voor- en nadelen op korte termijn in rekening te nemen. Immers, het is vooral de korte termijnreactie die belangrijk is om onmiddellijk te overleven. Wanneer we stress ervaren wordt dit nog eens versterkt. Ons vecht- of vluchtmechanisme zorgt er dan voor dat we ons nog meer focussen op onmiddellijke voor- en nadelen. Het vraagt met andere woorden veel van ons om voordelen in het heden opzij te zetten en tijdelijk negatieve gevolgen te ondergaan om in een verdere toekomst de beloning voor onze inspanningen te krijgen. Dit is nog moeilijker wanneer we ons mentaal niet goed voelen.
Ambivalentie
Zowel veranderen als niet veranderen hebben allebei bepaalde voor- en nadelen. Het is dan ook normaal om tegenstrijdige gevoelens te hebben tegenover verandering. Het tegelijkertijd wel en niet willen veranderen, noemen we ambivalentie. Als we de ambivalentie niet bespreken en erkennen, kan ambivalentie zorgen voor wrijving. Tegenstrijdige gevoelens zijn niet aangenaam om te aanvaarden en zorgen voor stress. Van nature zijn we geneigd negatieve emoties uit de weg te gaan, en daar hebben we allerlei strategieën voor. Het kan bijvoorbeeld zijn dat we de gevolgen van het probleemgedrag minimaliseren om het ongemakkelijk gevoel weg te nemen, of we gaan het zo veel mogelijk uit de weg om erover te praten of aan alternatieven te denken. Het resultaat is dat we verandering uit de weg gaan om een ongemakkelijk gevoel te vermijden. Het is dus belangrijk om de ambivalentie te bespreken. Je probeert hierbij iemand niet te overtuigen van de voordelen van gedragsverandering, maar helpt iemand inzicht te krijgen in zijn eigen voor- en nadelenbalans van veranderen versus niet veranderen.