Ga naar hoofdinhoud
Pagina

Motiveren als communicatiestijl (deel 2)

Voltooingsvoorwaarden

1.3.2. Communicatiestijlen

Een heel bruikbare manier om communicatiestijlen te begrijpen, is de roos van Leary. Leary bestudeerde de communicatie tussen mensen. Hij kwam hierbij tot de conclusie dat mensen met elkaar communiceren met als doel elkaar te beïnvloeden. Tijdens het communiceren nemen we een bepaalde positie in tegenover de andere persoon. De positie die we innemen, zal invloed hebben op de positie van de ander. Volgens de studies van Leary maken we telkens we communiceren twee keuzes die onze positie bepalen: Wie neemt de leiding? En Werken we samen of apart? De eerste keuze bepaalt dus of je zult leiden of volgen. Degene die leidt, neemt een “bovenpositie” in. Degene die volgt, neemt een “onderpositie” in. Wanneer iemand een bovenpositie aanneemt, lokt dit bij vlotte communicatiepatronen vanzelf bij de ander een volgende houding uit. Omgekeerd is het zo dat als iemand een onderpositie aanneemt, de ander automatisch de neiging zal hebben om de leiding te nemen. De tweede keuze bepaalt of je samenwerkt of apart. Wie samenwerkt, betrekt de ander. Wanneer we samengedrag vertonen, nodigt dit hetzelfde gedrag uit bij de ander. Samenwerking leidt dus tot meer samenwerking. Wie apart werkt, streeft zijn eigen wil na zonder de ander hierbij te willen betrekken. Wanneer we deze houding aannemen, lokt dit meestal hetzelfde gedrag uit bij de ander. Beiden willen in dit geval hun eigen ding doen, of werken elkaar zelfs tegen.

Deze twee keuzes geven in totaal dus 4 mogelijke posities:

  • Boven en samen
  • Onder en samen
  • Boven en apart
  • Onder en apart

 

Deze posities kunnen worden voorgesteld in een kwadrant met 2 assen, de zogenaamde “Roos van Leary”.

De roos van Leary

Het innemen van deze posities doen we niet bewust. Dat is meestal ook niet nodig, in de meeste interacties voelen we vanzelf aan welke positie het meest gepast is om een vlotte communicatie te bekomen. De communicatie verloopt in dit geval zoals verwacht. Als je een bovenpositie inneemt om een uitleg te geven, neemt de ander bijvoorbeeld vanzelf de onderpositie om te luisteren. Wanneer de ander vervolgens feedback geeft, neemt hij de bovenpositie in. We nemen dan vanzelf de onderpositie in om te luisteren naar de feedback. Toch loopt het soms mis. Dit gebeurt wanneer jij en de andere persoon beiden in een onder- of bovenpositie blijven vastzitten. Als twee mensen beiden willen leiden, dan komt er een conflict. Als twee mensen alle twee volgen, dan gebeurt er uiteindelijk niets. Daarnaast kan het ook gebeuren dat iemand zich in de “apart” positie bevindt. De ander wilt iets anders bereiken, wilt helemaal niet meewerken of werkt zelfs opzettelijk tegen. Dit geeft de neiging om onszelf ook in de “apart” positie te plaatsten: we willen nog harder onze eigen doelen naar voren schuiven. Hierdoor lopen we vast in een communicatiepatroon waarbij er niet gebeurt wat we verwachten. Dit is wat er kan gebeuren wanneer we communiceren met mensen met een psychische kwetsbaarheid. Mensen met een psychisch probleem hebben het lastig met het flexibel wisselen van posities. Ze komen op die manier vast te zitten in een bepaalde positie. Als hulpverlener moeten we dan creatiever zijn in onze manier van communiceren om terug tot een goede communicatie te komen. De roos van Leary kan hierbij helpen door inzicht te geven in welk kwadrant jij en de cliënt zich bevinden. Vervolgens geeft de kwadrant ook aan welk gedrag je kan stellen om gewenst gedrag bij de ander uit te lokken.

1.3.3. Overtuigen en motiveren volgens de kwadrant van Leary

Nu we dit weten, kunnen we het verschil bepalen tussen overtuigen en motiveren aan de hand van de roos van Leary. Wanneer we iemand aan het overtuigen zijn, in welk kwadrant bevinden we ons dan? En waar bevinden we ons wanneer we iemand motiveren?

De roos van Leary

Wanneer je aan het overtuigen bent, zit je vooral in het boven en samen kwadrant: je wil iemand meekrijgen in jouw verhaal. Wanneer je iemand motiveert zit je ook altijd in de samenpositie. Het verschil met overtuigen is dat je niet in een bovenpositie blijft zitten: je wisselt tussen onder en boven. Je brengt jouw verhaal, maar luistert ook naar wat de ander wil. Je geeft af en toe richting, maar laat ook de ander ook de koers bepalen. Bij motiveren pas je ook flexibel je houding aan. Stel je bijvoorbeeld deze situatie voor. Je hebt een cliënt die al een tijdje bij jou komt, maar verder weinig onderneemt. Hij lijkt wel te luisteren naar wat je zegt, maar voert weinig uit van wat je vertelt. Je geeft aan dat het echt wel belangrijk is dat hij bepaalde dingen in orde brengt, anders komen er problemen van. De cliënt lijkt dit ergens wel te beseffen, maar doet er uiteindelijk toch niets aan. Je neemt het heft in handen en regelt daarom een paar afspraken voor hem, want zelf lijkt hij het niet te doen. Herkenbaar? De cliënt blijft in dit geval vastzitten in een onderpositie. Als hulpverlener hebben we dan soms de neiging om nog meer te gaan leiden om toch verandering te bekomen. Het resultaat is dan vaak echter dat de cliënt nog steeds niets in handen neemt. Stel je nu voor dat je in plaats daarvan zelf wat achterover leunt. Door jezelf in de onderpositie te zetten, duw je de cliënt vanzelf een beetje in de bovenpositie. Je komt niet meteen met adviezen, maar laat de cliënt zelf nadenken. Wanneer de cliënt het even niet meer weet, schets jij vervolgens terug mogelijkheden (bovenpositie). Daarna laat je de cliënt zelf aangeven wat bij hem past en wat niet (onderpositie). Dit afwisselen tussen onder en boven is wat je doet als je aan het motiveren bent.

Conclusie:  Als de communicatie met cliënten niet loopt zoals verwacht, moeten we bewust met onze communicatie omgaan om een rigide communicatiepatroon te doorbreken. Dat kunnen we doen door onze positie flexibel af te stemmen op die van de cliënt. Wanneer we aan het overtuigen zijn, blijven we vastzitten in een bovenpositie. Als we willen motiveren, dan doen we dat door af te wisselen tussen boven en onder.

 

1.3.4. Motiverende gespreksvoering als communicatiestijl

TEKST
We hebben net besproken dat het verschil tussen motiveren en overtuigen ligt in de manier van communiceren. Onze communicatiestijl kan dus een grote impact hebben op de motivatie bij de cliënt. Er is daarom een specifieke gespreksstijl ontwikkeld om cliënten te motiveren tot gedragsverandering: motiverende gespreksvoering. Je kunt motiverende gespreksvoering omschrijven als een gespreksstijl die gericht is op samenwerking. Het doel van motiverende gespreksvoering is de motivatie tot verandering bij de cliënt te vergroten door hem te laten reflecteren over zijn eigen doelen en wensen. De cliënt ziet hierdoor het contrast tussen de eigen doelen en het gedrag dat deze doelen in de weg staat. Op deze manier laat je de persoon zelf spreken en nadenken over verandering.

 

We hebben gezien dat we om iemand te motiveren, moeten afwisselen tussen de leiding nemen (bovenpositie) en volgen (onderpositie). Je kunt gespreksstijlen plaatsen op een continuüm dat gaat van een sturende stijl naar een volgende stijl.  Motiverende gespreksvoering is een gidsende stijl die in het midden valt van dit continuüm.

 

Gespreksstijlen

Sturend

Gidsend

Volgend

Informatie/ instructies geven

Grenzen stellen

Richting bepalen

Beslissen

Overtuigen

 

Samenwerken

Onderzoeken

Uitlokken

Motiveren

Inspireren

 

Luisteren

Begrijpen

Interesse tonen

Observeren

Erkennen

 

“Dit is wat je moet doen”

“Ik help jou de richting te vinden die je uit wilt en ondersteun waar nodig”

“Vertel mij hoe het in elkaar zit”

Een sturende of volgende gespreksstijl is niet noodzakelijk beter of slechter dan een gidsende stijl. Zoals besproken moeten we flexibel kunnen omgaan met onze manier van communiceren als we niet willen vastlopen in de communicatie, zeker in het geval van psychisch kwetsbare cliënten. Welke stijl het meest aangewezen is, is dus afhankelijk van de situatie. Soms moet je even het roer in handen nemen. Denk bijvoorbeeld aan een eerste gesprek waarin je de hulpverlening en de afspraken hierrond uitlegt, of denk aan een cliënt die over je grenzen gaat, of aan een crisissituatie waarin de cliënt even niet meer in staat is om rustig en helder beslissingen te kunnen maken. Soms kan het echter ook belangrijk zijn de cliënt even helemaal de leiding te laten nemen. Denk bijvoorbeeld aan een cliënt die voor het eerst vertelt over iets heel moeilijks dat hij heeft meegemaakt en nood heeft aan een luisterend oor. Bij motiverende gespreksvoering maak je de combinatie van zowel sturen als volgen. Je gaat de weg niet bepalen, maar laat de cliënt ook niet ronddwalen. Als een gids toon je de mogelijke trajecten en stippel je samen met de cliënt een koers uit. In hoofdstuk 4 leggen we verder uit wat motiverende gespreksvoering is en hoe je het kan gebruiken in de praktijk.