Ga naar hoofdinhoud
Pagina

Angstige bias bij informatieverwerkingsprocessen

Voltooingsvoorwaarden

Onderzoek toonde eveneens aan dat ook onze eigen gedachteprocessen een rol kunnen spelen bij het ontstaan en de instandhouding van emotionele moeilijkheden, zoals angststoornissen. Bij angststoornissen is er als het ware sprake van een cognitieve bias. Wanneer we naar een gebeurtenis kijken en interpreteren, gaan we er vaak van uit dat dit op rationele en objectieve wijze gebeurt. In werkelijkheid beschikt ieder van ons bepaalde denkfouten en cognitieve vooroordelen die onze beleving van gebeurtenissen kleurt. Deze cognitieve vooroordelen worden ook wel eens ‘cognitieve bias’ genoemd, en kunnen een grote rol spelen in hoe jij situaties interpreteert. Zoals je wel al kan raden, beschikken mensen met een angststoornis over een angstige cognitieve bias, en dit op drie niveaus: aandacht, interpretatie en geheugen. De angst komt bij een angststoornis meer door de eigen gedachten en gedachtegang, dan door de angstaanjagende prikkel zelf, en dat kan best lastig zijn.

Bij angststoornissen is er sprake van een bias ter hoogte van de aandacht. Dat wil zeggen dat wie kampt met een angststoornis, eveneens kampt met iets wat we een ‘selectieve aandacht’ noemen. Wanneer de aandacht selectief wordt uitbesteed, zal er erg veel aandacht besteed worden aan één onderdeel van de omgeving. Andere informatie zal dan worden weggefilterd. Mensen met een angststoornis blijken een selectieve aandacht te hebben voor bedreigende prikkels. Ze zijn met andere woorden extra gevoelig aan mogelijke tekenen van gevaar en bedreiging. Zo zal iemand met een sociale angst bijvoorbeeld sneller fronsende wenkbrauwen opmerken dan iemand die geen last heeft van deze angst. Sociale cues die erop wijzen dat mensen geboeid zijn of interesse tonen zullen ze dan weer veel minder of zelfs helemaal niet waarnemen. Op die manier worden de angstige kernovertuigingen echter steeds weer bewezen en in stand gehouden (Lambertz, 2012).

Naast aandacht, blijkt ook onze interpretatie gevoelig aan cognitieve bias. Angstige mensen hebben immers de neiging om prikkels en gebeurtenissen op een meer bedreigende of negatieve wijze te interpreteren  (Ouimet, Gawronski & Dozois, 2009). Daar waar niet-angstige individuen niet bijzonder lang stilstaan bij een hartklopping, denkt iemand met een paniekstoornis bijvoorbeeld meteen dat ze een hartaanval zullen krijgen. Neutrale prikkels worden verkeerdelijk angstig geïnterpreteerd.

Als je aandacht én je interpretatie gekleurd worden door angst, kan het haast niet anders dat ook jouw geheugen hierdoor beïnvloed wordt. Uit onderzoek is immers gebleken dat angstige mensen zich inderdaad meer bedreigende informatie kunnen herinneren dan niet-bedreigende informatie. Zeker wanneer vergeleken wordt met niet-angstige mensen, is deze angstige geheugenbias frappant (Mathews, Mogg, May & Eysenck, 1989). Dit heeft natuurlijk gevolgen op de manier waarop angstige mensen in het leven staan. Als je je hoofdzakelijk de beangstigende en bedreigende gebeurtenissen uit jouw verleden kan herinneren, zal je ook veel meer angst verwachten in jouw toekomst.

Deze bias ter hoogte van de aandacht, interpretatie en het geheugen, zorgt er echter voor dat de angst niet alleen blijft voortbestaan maar ook versterkt wordt. Dit geldt eveneens voor het ontregelde angstcircuit en de vermijding die kunnen optreden bij angststoornissen. Niet verwonderlijk zijn het onder andere ook deze in stand houdende factoren die aangepakt worden in behandeling.

Laatste wijziging: Friday, 6 January 2023, 13:47