Ga naar hoofdinhoud
Pagina

Hoe omgaan met zelfmoordgedachten

Voltooingsvoorwaarden

Een idee hebben van de verschillende signalen die kunnen wijzen op een zelfmoordrisico is een eerste belangrijke stap binnen het kunnen omgaan met zelfmoordgedachten. Dat je de signalen kan herkennen, wil echter niet zeggen dat je je comfortabel voelt om deze ook te bevragen bij de cliënt. Heel wat hulpverleners en mensen in het algemeen vinden het best spannend of angstaanjagend om hier vragen over te stellen. “Wat als ik iets verkeerd zeg?”, “Wat als ik de persoon op ideeën breng?” of “Wat als ik het nog erger maak?” zijn zeer courante en normale gedachten om te hebben. Als hulpverlener wil je natuurlijk het beste voor je cliënt, waardoor het helemaal niet ongewoon is dat je bang bent zo’n gesprek verkeerd aan te pakken. Toch is het zo dat een gesprek erover aangaan nog altijd de beste optie is. Dit hoofdstuk zal je daarom een aantal tips aanreiken, zodanig dat het gesprek aangaan over zelfmoord minder beangstigend wordt.

Durf te vragen of de persoon soms zelfmoordgedachten heeft. Je hoeft daarbij absoluut niet bang te zijn dat je hiermee de persoon op ideeën brengt. Iemand die helemaal niet aan zelfmoord dacht, zal dit ook niet plots wél doen omdat iemand anders erover spreekt. Je hoeft deze bezorgdheid dus gelukkig niet te hebben. Een open gesprek aangaan is net belangrijk bij de mensen die wel zelfmoordgedachten hebben, maar ze niet uitspreken. Zelfmoordgedachten brengen namelijk heel wat gevoelens van schaamte, angst en eenzaamheid met zich mee. Tijdens een gesprek over zelfmoordgedachten neem je bijgevolg ook een niet-oordelende houding aan. Zeg niet dat iemand zo niet mag denken, of dat hij het niet mag doen. Hoewel goedbedoeld, hebben deze uitspraken vaak het effect dat iemand zich nog slechter voelt. Effectiever is om te proberen jezelf in te leven in de reden waarom de persoon zich zo voelt en toont dat je betrokken bent. Betrokkenheid tonen kan je doen door je bezorgdheid te uiten:

  • “Ik maak me zorgen om jou”
  • “Ik wil niet dat je daarmee blijft zitten”
  • “Ik vind het erg moedig van je dat je hierover spreekt, want zo’n dingen zijn echt niet makkelijk”
    ...

Om de impact en de omvang van de zelfmoordgedachten in kaart te brengen, vraag je naar de frequentie, de intensiteit, het beloop, de impact en hoe concreet de gedachten zijn. Hieronder geven we enkele voorbeeldvragen om de impact en de omvang in te schatten:

wat bevraag je? Hoe Bevraag je het?
Aanwezigheid van zelfmoordgedachten "Denk je wel eens aan zelfmoord?” 
“Denk je soms aan de dood?”
“Denk je wel eens om een einde aan je leven te maken?”
Frequentie "Hoe vaak denk je aan de dood?

“Denk je af en toe, dagelijks of de hele tijd aan de dood?”

Beloop "Hoe lang heb je deze gedachten al?”
“Weet je wanneer deze gedachten begonnen zijn?”
“Heb je in het verleden al zo’n gedachten gehad?”
Intensiteit "Hoe sterk zijn deze gedachten?”
“Zijn deze gedachten overheersend?”
“Kan je makkelijk je gedachten verzetten wanneer je deze gedachten hebt?”
Concreetheid “Heb je beelden of dromen over zelfmoord? Wat gebeurt er in die beelden/dromen?”
“Zijn het heldere beelden van de manieren waarop je zelfmoord zou kunnen plegen, of alleen gedachten?”

Impact

“Gaan de gedachten na een tijdje voorbij of blijven ze hangen?”
“Wat doen die gedachten met jou?” “Heb je er controle over?”
“Maken deze gedachten jou bang? Maak je je zorgen?”     

         

Ten tweede schat je in of er al plannen of voorbereidingen gemaakt zijn, en of de persoon bepaalde middelen ter beschikking heeft om zelfmoord te plegen. Hoe concreter de plannen, hoe ernstiger de suïcidaliteit. Voorbeeldvragen:

  • “Heb je al nagedacht over hoe je het zou doen?”
  • “Heb je al voorbereidingen gemaakt?”
  • “Heb je een moment in het hoofd waarop je het zou doen?”
  • “Ben je bezig met afscheid nemen/ afscheidsbrieven te schrijven?”
  • “Heb je de middelen om het te doen? Waar bewaar je het?”

Indien je uit voorgaande vragen merkt dat er een wens is om zelfmoord te plegen, is het belangrijk om in te schatten hoe acuut deze wens is. Vragen die je hiervoor kunt gebruiken:

  • “Hoe dringend voelt de wens om zelfmoord te plegen?”
  • “Ben je in staat om zelfmoord uit te stellen?”
  • “Zie je jezelf in staat om het heel plots te doen?”
  • “Ben je bang de controle over jezelf te verliezen?”

Verder wordt de ernst ook bepaald door suïcidaliteit in het verleden. Zoals we eerder hebben besproken, wordt de kans op zelfmoord groter wanneer er in het verleden al eens een poging was.

  • “Heb je die gedachten wel eens eerder in je leven gehad? Wat gebeurde er toen?”
  • “Heb je toen plannen gemaakt? Heb je het toen geprobeerd?”
  • “Hoe ben je er toen mee omgegaan?”

Tenslotte is het ook belangrijk om zicht te hebben op welk steunnetwerk de persoon heeft. Sociaal isolement verhoogt de kans op zelfmoord. Vraag daarom met wie de persoon een hecht contact heeft, wie er op de hoogte is van de gedachten en of de persoon bij iemand terecht kan.

In conclusie kunnen we stellen dat de volgende kenmerken wijzen op een ernstige suïcidaliteit of een verhoogd risico op zelfmoord:

  • Intense, frequente zelfmoordgedachten
  • Concrete plannen en voorbereidingen
  • Een grote mate van hopeloosheid
  • Vroegere zelfmoordpogingen
  • Een gebrek aan een sociaal steunnetwerk

Hoe meer van deze kenmerken aanwezig zijn, hoe ernstiger de suïcidaliteit.

Zelfmoordgedachten zijn er niet zomaar. Ze komen voort uit een enorm gevoel van wanhoop en brengen intense emoties met zich mee. Het is mogelijk dat dit de eerste keer is dat de persoon over zijn zelfmoordgedachten spreekt. Voor er verdere hulp wordt ingeschakeld, is het belangrijk dat de persoon ervaart dat er iemand is die luistert en zijn verhaal serieus neemt. Iemand met zelfmoordgedachten ziet vaak geen uitweg meer en kan heel zwart-wit denken. Breng rust en overzicht door samen te vatten wat de cliënt vertelt. Geef ruimte aan de gevoelens van wanhoop. Dit kun je doen door vragen te stellen zoals

  • “Wat maakt dat je geen uitweg ziet?”
  • “Wat zou de dood voor jou betekenen/ wat zou je er mee bereiken?”
  • “Waar voel je je het meest wanhopig over?”
  • “Op welke momenten denk je er het meest aan?”

Blijf rustig en vat geregeld samen wat de cliënt vertelt. Vermijd om meteen oplossingen aan te reiken of te focussen op wat wel goed gaat. Dit zou kunnen leiden tot schuldgevoelens of het gevoel niet begrepen te worden. Wat je wel kunt doen is de tegenstrijdige gevoelens rond zelfmoord bespreken. Hoewel iemand denkt aan de dood als uitweg, zijn er vaak nog dingen waar ze voor in leven blijven. Voorbeelden van vragen die je kan stellen zijn:

  • “Waar voel je je het dichtst bij staan: verder leven of sterven?”
  • “Hoeveel procent van jou wil leven en hoeveel procent wil sterven? Wat zit er allemaal in het percentage van jou dat nog wil leven?”
  • “Hoe heb je het tot nu toe volgehouden om het niet te doen? Wat houdt je tegen?”
  • “Wat gaat er door je hoofd op momenten dat je denkt aan zelfmoord? Hoe voel je je op die momenten?”

Wanneer iemand suïcidaal is, proberen we het risico op zelfmoord te beperken door veiligheid en hulp te installeren. Hierbij moet rekening gehouden worden met de grootte van het suïciderisico.
In uitzonderlijke gevallen is er onmiddellijke actie nodig vanwege acuut gevaar. We spreken van acuut gevaar wanneer er actie nodig is binnen de 20 minuten, bijvoorbeeld wanneer iemand een suïcidepoging onderneemt of op het punt staat dit te doen. In dit geval is het nodig om de 112 te bellen. De persoon wordt dan verder begeleid op de spoeddienst van het ziekenhuis.

In de meeste gevallen is er echter geen acuut gevaar. In dit geval kunnen de opties tot hulpverlening samen met de cliënt onderzocht worden. De aangewezen intensiteit van de begeleiding hangt af van het suïciderisico. Wanneer er geen onmiddellijke actie nodig is, maar er wel sprake is van een hoog suïciderisico, is er nood aan een intensieve begeleiding, zoals een opname in een psychiatrische afdeling, psychiatrische thuiszorg of andere mobiele teams. Bij een lager risico is een ambulante begeleiding mogelijk. Bespreek de verschillende opties tot hulpverlening met de cliënt en wat de cliënt van de hulpverlening kan verwachten.

Het suïciderisico kan verlaagd worden door ervoor te zorgen er geen voorwerpen zijn in de nabije omgeving om zelfmoord te plegen. Bevraag of de persoon bepaalde middelen thuis heeft liggen, zoals medicatie of wapens. Je kan afspreken om bepaalde voorwerpen weg te halen uit de thuisomgeving of in bewaring te geven.

Een laatste manier om veiligheid te installeren is om een veiligheidsplan op te stellen met de cliënt. Een veiligheidsplan is een actieplan dat de cliënt kan gebruiken wanneer er zich een crisis voordoet en suïcidegedachten toenemen. In deze module baseren we ons op het veiligheidsplan van 1813. Zo’n plan bestaat doorgaans uit verschillende onderdelen zoals:

  • Signalen herkennen
  • Rustiger worden
  • Afleiding vinden
  • Praten met iemand
  • Hulpverlening
  • Omgeving veiliger maken

Vul dit plan samen met de cliënt in, op een moment dat de cliënt zich rustiger voelt. Een voorbeeld van een safetyplan kan je terugvinden op de website van 1813: https://www.zelfmoord1813.be/safety-plan-info

We overlopen hoe je deze delen van het veiligheidsplan in kaart kunt brengen.

Onderdelen van het veiligheidsplan

Hoe bevraag je dit?

Signalen herkennen

Zoals besproken is suïcidaliteit een proces dat evolueert. Een crisismoment heeft dan ook meestal een zekere aanloop. Wanneer de persoon op tijd bij zichzelf herkent dat het niet goed gaat en er een crisismoment dreigt aan te komen, kan er op tijd worden ingegrepen. Bevraag aan welke signalen de cliënt herkent dat er een nieuwe crisis aankomt. Dit is voor veel mensen vaak niet gemakkelijk. Het is mogelijk dat de persoon hier nog niet eerder heeft bij stilgestaan. Er zijn enkele vragen die je dan kunt stellen die het makkelijker kunnen maken om zicht te krijgen op de signalen:

  • “Wanneer merk je dat je zelfmoordgedachten krijgt? Wat lokt zelfmoordgedachten uit?”
  • “Wat zorgt ervoor dat de zelfmoordgedachten erger worden?”
  • “Wat was in vorige crisismomenten de oorzaak van de zelfmoordgedachten?”
  • “Wanneer verlies je de controle?”
  • “Op welke momenten voel je de neiging om zelfmoord te plegen het sterkst?”

Anticipeer hierbij ook op mogelijke moeilijke momenten, valkuilen en problemen. Vraag of er de komende weken of maanden momenten zijn waar de persoon bang voor is of stress voor heeft. Ook overgangsmomenten of grote levensveranderingen kunnen gevaar inhouden voor een crisis, zelfs als deze veranderingen als positief worden ervaren. Voorbeelden van zo’n veranderingen zijn: Een ontslag uit de PAAZ, veranderingen in de behandeling of medicatie, werk hervatten of stopzetten, een lange periode thuis zijn, een verhuis, een ingreep, afscheid, een drukke periode,...

Rustiger worden

Het helpt om op voorhand een strategie te hebben om rust te vinden in crisismomenten. Bouw hiervoor verder op wat in het verleden al geholpen heeft. Vraag naar wat de cliënt zichzelf in staat ziet te doen op crisismomenten om terug rustig te worden. Vragen die hierbij kunnen helpen:

  • “Hoe kun je zelf gedachten verzetten?”
  • “Wat heb je in het verleden al gedaan om jezelf rustig te krijgen?”
  • 'Zijn er momenten geweest dat je minder de neiging voelde om zelfmoord te plegen? Wat hielp er toen?”

Afleiding vinden

Soms lukt het echter niet alleen. Andere mensen kunnen dan helpen om afleiding te vinden van zelfmoordgedachten. Breng in kaart welke mensen of plaatsen afleiding kunnen bieden.

  • “Welke plek of activiteit zou je kunnen helpen je gedachten te verzetten?”
     (Bijvoorbeeld: cultureel centrum, bibliotheek, winkelen, bioscoop,...)
  • “Met welke vriend/vriendin zou je kunnen afspreken?”
  • “Zou je bij een familielid kunnen langsgaan?”

Praten met iemand

Breng in kaart welk steunnetwerk de persoon heeft en bij wie de cliënt kan aangeven dat het moeilijk gaat

  • “Op wie zou jij kunnen steunen wanneer je het moeilijk hebt?”
  • “Met wie zou je kunnen praten als het niet goed gaat?”

Hierbij kan het helpen op voorhand reeds een bericht of sms op te stellen, zodanig dat de cliënt ze enkel nog maar hoeft te versturen wanneer het moeilijk gaat.

Professionele hulp

Professionele hulpNoteer welke hulpverleners de cliënt kan contacteren in een crisismoment. Maak zo concreet mogelijk waar, wanneer en wie. Schrijf er ook de contactgegevens bij.
Het algemeen noodnummer (112) en het antigifcentrum (070 245 45) worden altijd opgenomen in een veiligheidsplan

Een veilige omgeving

Spreek tenslotte af hoe de persoon zijn omgeving veilig kan maken in een crisismoment.

  • Kan bepaalde medicatie in bewaring gegeven worden?
  • Kan de persoon iemand vragen om af en toe een berichtje te sturen of eens langs te komen om te kijken hoe het gaat?
  • Welke plaatsen kan hij best vermijden?

We hebben al gezien dat geïsoleerd zijn de kans op zelfmoord vergroot. Om het risico te verkleinen is het goed om de cliënt te motiveren om de omgeving zo veel mogelijk te betrekken. Bevraag welke steun er is vanuit de omgeving. Heeft de cliënt er al met iemand over gesproken? Hoe reageerde die? Wat vond de cliënt daarvan? Bij wie kan hij terecht? Indien mogelijk kun je de steunfiguren uitnodigen om met de cliënt mee op gesprek te komen en het veiligheidsplan te bespreken. Als er nog niemand op de hoogte is, kun je bekijken wat de cliënt nodig heeft om dat gesprek aan te gaan met iemand die hij vertrouwt.

Suïcidaliteit is een proces. Met ander woorden, suïcidaliteit kan veranderen doorheen de tijd. Dat wil zeggen dat zelfmoordgedachten, wensen, -plannen kunnen toenemen of afnemen. Het is daarom nodig dat de suïcidaliteit blijft geëvalueerd worden. Het suïciderisico moet regelmatig in kaart worden gebracht. Zorg dat je de zelfmoordgedachten blijft bevragen. Het risico op suïcide wordt kleiner wanneer alle betrokken hulpverleners alert blijven voor signalen, zowel in de eerste lijn als in de gespecialiseerde zorg.

Een blijvende opvolging betekent ook dat zorgcontinuïteit cruciaal is. Zorgcontinuïteit wilt zeggen dat bij het overschakelen van de ene hulpverlener naar de andere, er snel een eerste afspraak plaatsvindt. Daarnaast houdt zorgcontinuïteit in dat er afstemming is tussen hulpverleners: de betrokken hulpverleners blijven elkaar op de hoogte houden (met toestemming van de cliënt). Op deze manier is het duidelijk wie de cliënt opvolgt en op welke manier. Probeer afspraken te maken over wie welke taken op zich neemt. Toestemming van de cliënt blijft hierbij uiteraard belangrijk. Kortom, zorgcontinuïteit wil zeggen dat de zorg altijd blijft lopen en er een goede overdracht gebeurt van de ene hulpverlening naar de andere.

We hebben al eerder besproken dat bij een urgent suïcidegevaar toestemming van de cliënt niet nodig is. We spreken van een urgent suïcidegevaar wanneer er binnen de 20 minuten actie moet ondernomen worden om een zelfmoordpoging te voorkomen. In dit geval moeten spoeddiensten ingeroepen worden (112), met of zonder de toestemming van de persoon. Soms is er echter geen urgent suïcidegevaar, maar is er wel een crisis met een groot suïciderisico op korte termijn. Wat moet je doen als een cliënt zich in zo’n crisis bevindt en alle hulp weigert? Verplichte hulp is geen gemakkelijke afweging om te maken en moet voorbehouden worden voor ernstige situaties waarbij alles is geprobeerd om de cliënt tot vrijwillige hulpverlening te motiveren. Verplichte hulp houdt meestal in dat de persoon in gedwongen opname gaat. Een gedwongen opname moet overwogen worden als aan volgende criteria worden voldaan:

  • Er is een groot risico dat de persoon in staat is om op zeer korte termijn over te gaan tot een zelfmoordpoging.
  • Binnen die korte termijn kan er onvoldoende vrijwillige hulp worden ingeschakeld om dit risico te beperken.

Een gedwongen opname is zeer ingrijpend en is uitgezonderd voor cliënten met een ernstige suïcidedreiging die elke vorm van hulpverlening afhouden. Voor een gedwongen opname zijn twee mogelijkheden:

  • Gewone procedure: Hiervoor wordt een verzoekschrift ingediend bij de vrederechter, samen met een medisch verslag.
  • Spoedprocedure: In hoogdringende gevallen wordt de politie ingeschakeld. Deze neemt contact op met de Procureur des Konings.

In geval van suïcidaliteit, zal het vrijwel altijd om een spoedprocedure gaan.

 

Laatste wijziging: Friday, 6 January 2023, 12:49